Frederiek Baudoncq
Juridisch raadgever - Advocaat
Frederiek is advocaat sinds 1998 (balie van Leuven). Hij is partner binnen het advocatenkantoor Nelissen Grade.
Hij legt zich voornamelijk toe op procesvoering en adviesverlening in het aansprakelijkheidsrecht, goederenrecht (in het bijzonder mede-eigendom), burgerlijk en commercieel contractenrecht. Hij behandelt regelmatig dossiers binnen het domein van de appartementsmede-eigendom.
Frederiek is (co-)auteur van diverse boeken (“De burgerrechtelijke aansprakelijkheid van de syndicus”) en tijdschriftartikelen in deze materies alsook redactielid van diverse wetenschappelijke tijdschriften.
Bovendien is hij arbiter bij CEPANI, het Belgisch Centrum voor Arbitrage en Mediatie.
Frederiek slaagde met glans in de beroepsopleiding tot advocaat bij het Hof van Cassatie in burgerlijke en strafzaken.
Interview met Frederiek Baudoncq
DVS: “Beste Frederiek, je bent al ruim 25 jaar advocaat en inmiddels ook partner bij het advocatenkantoor Nelissen Grade in Leuven. Was het een jongensdroom om advocaat te worden?”
Frederiek: "Eigenlijk niet. Ik ben geboren in een familie van zelfstandigen en was voorbestemd mijn vader op te volgen als bedrijfsrevisor. Door een aanslepende ziekte van mijn vader moest ik mijn plannen bijsturen en koos ik ervoor om rechten te gaan studeren.
Tijdens mijn studies kon ik mij echt vastbijten in juridische discussies, waarbij ik liefst op zoek ging naar onderbouwde en doelgerichte oplossingen. Na mijn studies was de balie dan ook een logische volgende stap. Dit bleek meteen een juiste professionele keuze, ook wat het kantoor betreft. Op het kantoor Nelissen Grade heb ik werkelijk alle vrijheid gekregen om mijn juridische vaardigheden verder te ontwikkelen. Zo kon ik mijn baliewerk combineren met diverse mandaten aan de KULeuven. Ik kon ook de opleiding tot cassatieadvocaat in burgerlijke zaken succesvol afronden. Ten slotte ben ik ook al jaren plaatsvervangend rechter in de rechtbank van eerste aanleg te Leuven."
DVS: “Het belangrijkste domein waarin je actief bent, is het goederenrecht en in het bijzonder mede-eigendom. Je behandelt dus ook regelmatig dossiers binnen het domein van de gedwongen appartementsmede-eigendom.
Wanneer ben je voor de eerste keer met deze materie in aanraking gekomen en wat heeft er uiteindelijk voor gezorgd dat je je o.m. in mede-eigendom bent gaan specialiseren?”
F.B.: "Vanaf mijn tweede jaar stage ben ik deeltijds assistent geworden bij gewezen professor en oud-senator Hugo Vandenberghe, toch één van de grondleggers van de appartementswetgeving en auteur van vele publicaties in deze materie.
Hij gaf mij de kans een aantal noten, artikels en zelfs boeken te publiceren over verschillende materies in het vastgoedrecht. Hierdoor kreeg ik steeds meer kennis van de materie en wou ik me daarin ook graag in de praktijk verder specialiseren.
Gelet op mijn academische achtergrond, had ik in de praktijk een voorkeur voor de meer technische zaken. Een verdere specialisatie in het vrij technische appartementsrecht was dan ook de logica zelve. Tot op vandaag blijft deze voortdurend evoluerende materie mij buitengewoon boeien. Dit is des te meer het geval aangezien er heel uiteenlopende belangen kunnen spelen en ik als onafhankelijk advocaat bijstand kan verlenen aan zowel promotoren als aan syndici én mede-eigenaars. Zo kijk ik er bijvoorbeeld nog altijd met enige trots op terug dat ik de oorspronkelijke ‘afbraakbepaling’ in de nieuwe appartementswet ongrondwettelijk heb kunnen laten verklaren."
DVS: “Je bent (co-) auteur van verschillende boeken en tijdschriften. Binnen het domein van de gedwongen mede-eigendom verscheen van jouw hand in 2006 het boek “De burgerrechtelijke aansprakelijkheid van de syndicus”.
De wet op de gedwongen mede-eigendom is inmiddels al enkele keren gewijzigd en ook het Burgerlijk Wetboek werd herschreven. Zo trad ondertussen onder meer de inhoud van de boeken goederenrecht en verbintenisrecht in werking . Mogelijks is er daardoor ook een en ander veranderd op het vlak van de aansprakelijkheid van de (mede-)eigenaar syndicus.
Kriebelt het dan niet om nu - na zoveel jaren - eens terug in de pen te kruipen om dit boek een update en facelift te geven?”
F.B.: "Ik heb de kriebels voorlopig nog onder controle. Er zit nog een wijziging van het aansprakelijkheidsrecht in de pijplijn. Een update van een bijdrage over de aansprakelijkheid van de syndicus is op dit ogenblik dus nog wat voorbarig.
Niettemin sta ik er in de toekomst voor open om dit boek een facelift te geven. Bij voorkeur wel samen met een aantal collega’s. Zulke samenwerking heeft alleen maar voordelen en komt de kwaliteit zeker ten goede.
Een ander idee is een zakboekje over het appartementsrecht. Daarin zouden alle bepalingen van de appartementsrecht kort en eenvoudig kunnen toegelicht worden. Kwestie van vooral de mede-eigenaars zelf wegwijs te maken in deze complexe materie. Mogelijks een idee voor het platform?!"
DVS: “Waar en in wiens gezelschap vind je het na de werkuren en tijdens een welverdiende vakantie leuk vertoeven? Beoefen je eventueel een hobby?”
F.B.: "Na de werkuren zoek ik graag mijn vriendin Karen op. Bij haar kan ik echt tot rust komen.
Vakantie is voor mij trouwens bij voorkeur culinair genieten aan de Belgische kust of op een (exotisch) eiland. Als Bourgondiër pur sang daagt Karen mij graag uit om te ‘bewegen’. Heuvelachtige wandelingen en lange fietstochten zijn niet ongebruikelijk op een zondagmiddag. Maar mijn echte hobby blijft toch het ‘passief’ sporten."
DVS: “Vertel ons tot slot heel kort een weetje over jou.”
F.B.: “Ik ben een Coca-Cola Zero-fan.”
DVS: “Hartelijk dank voor dit interview. We zijn vereerd en blij dat je deel uitmaakt van het expertenteam van De Vrijwillige Syndicus.”